Werkdruk artsen neemt toe door desinformatie: ‘Soms heel vervelende gesprekken’
Op sociale media circuleren met grote regelmaat filmpjes die bol staan van de medische desinformatie: kinkhoest is een verrijking voor de ontwikkeling van je kind, zonnebrandcrème is kankerverwekkend of van deodorant kun je hartstikke ziek worden.
Artsen horen het geregeld terug in de spreekkamer, blijkt uit een enquête van de NOS en artsenfederatie KNMG.
Ruim de helft van de artsen die meededen heeft minstens een keer per week te maken met een patiënt die met desinformatie naar de afspraak komt. Dat heeft grote invloed op hun werkdruk, blijkt uit de enquête onder 670 artsen.
55 procent van de ondervraagden heeft minstens een keer per week te maken met een patiënt die verkeerd is geïnformeerd. Bij 14 procent is dat dagelijks of meerdere keren per dag. “Dat aantal is verrassend hoog”, zegt KNMG-voorzitter René Héman.
Huisarts Anneke Aarts uit Breda ziet dagelijks mensen in haar praktijk die online iets hebben gelezen dat niet klopt. “Het gaat dan vooral over hormonen, vaccinaties en zaken als vitamine B12. Je moet achterhalen waar de patiënt het vandaan heeft, wat hij of zij erover gelezen heeft. Vervolgens moet ik vaak praten als brugman om uit te leggen dat wat zij hebben opgezocht, niet klopt.”
Uit de enquête blijkt dat het grootste deel van de desinformatie bij patiënten gaat over vaccinaties, allergieën, vitamines en anticonceptie.
“Het is een enorme belasting voor artsen”, zegt Héman. “De werkdruk is al zo hoog. Goede voorlichting geven kost tijd en dat kan ten koste gaan van de patiëntenzorg. Dat willen artsen niet en dat levert stress op.”
“Ik neem voor iedereen de tijd, maar je moet niet drie van die afspraken achter elkaar hebben, dan loopt het in de soep”, beaamt Aarts. Maar dat gebeurt wel regelmatig. “Het kost veel tijd om mensen weer bij te sturen, en een deel laat zich niet bijsturen. Mensen nemen niet altijd aan wat je zegt. Dan kunnen die gesprekken heel vervelend zijn.”
Eigen onderzoek
Aarts ziet ook steeds vaker patiënten die online alles hebben opgezocht over hun eigen klachten en precies denken te weten waar ze last van hebben, zonder dat er een arts aan te pas is gekomen. “Ze komen dan alleen naar de praktijk zodat ik de pillen of de scan kan voorschrijven die zij denken nodig te hebben. Patiënten zijn vaker wantrouwend en mensen denken het zelf beter ter weten. Soms levert dat heel vervelende gesprekken op.”
Héman, die naast zijn werk bij de KNMG ook een dag per week spreekuur heeft als bedrijfsarts, herkent dit. “Het is lastig omdat medische desinformatie meestal bestaat uit een mix van feiten en verkeerde informatie. Je moet echt even de tijd nemen om te ontleden wat ze zeggen. En die tijd is er vaak niet.”
Online bestrijden
Op sociale media is inmiddels een aantal accounts actief die de strijd aangaan met medische fabeltjes. Zo is er een groep artsen die online campagne voert tegen vapen en op het TikTok-account van Dokters Vandaag geven artsen antwoord op veelgestelde vragen.
Om de trend van de dalende vaccinatiegraad bij kinderen te doorbreken, wil demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid) onder meer artsen inzetten als influencer om desinformatie over vaccinaties tegen te gaan.
Van de artsen die hebben meegedaan aan de enquête van de NOS en de KNMG geeft 15 procent aan wel eens online desinformatie te bestrijden. Aarts probeert dat ook te doen. “Op sociale media reageer ik af en toe op onzinberichten. Dan verwijs ik onder zo’n bericht naar Thuisarts.nl.”
Breed maatschappelijk probleem
85 procent van de ondervraagden is (nog) niet bezig met het online bestrijden van desinformatie. Omdat ze niet weten hoe, omdat ze vervelende ervaringen hebben gehad toen ze het wel deden of omdat ze het niet hun verantwoordelijkheid vinden.
“Hier liggen kansen”, zegt Héman. “Wij gaan deze cijfers aangrijpen om een strategie te ontwikkelen. Naast artsen moeten de overheid, influencers en de media hun verantwoordelijkheid nemen en moet er meer onderwijs komen om mensen weerbaarder te maken voor desinformatie. Het is een breed maatschappelijk probleem waar iedereen aan bij moet dragen.”