Soms is een wereldwijde crisis als corona nodig om een technologische ontwikkeling te versnellen. Dat gold dit jaar helemaal voor de medische technologie. Waar innovaties de afgelopen jaren moeizaam van de grond kwamen, was er door de coronacrisis vaak geen andere keus. In korte tijd werden veel nieuwe ervaringen opgedaan met digitale zorg.
Toen in maart ziekenhuizen werden overvallen door de eerste coronagolf, kwamen de gebreken van de zorgsector pijnlijk aan het licht. Er dreigde een tekort aan essentiële hulpmiddelen, patiënten konden hun huisarts niet meer zien en de reguliere zorg kwam onder druk te staan doordat operaties uitgesteld moesten worden.
De nood leek zo hoog te worden dat minister Hugo de Jonge het Enschede bedrijf Demcon belde met het verzoek om 500 beademingsapparaten te ontwikkelen. Tot dan toe maakte men daar uitsluitend beademingsmodules. Ook begon Demcon met de productie van een mondmaskermachine. CEO Dennis Schipper waarschuwde dat ‘Nederland te veel afhankelijk is geworden van buitenlandse producenten.’
Soms was het echt improviseren, stelt de Raad voor Volksgezondheid in een onlangs verschenen rapport. 64 procent van de huisartsen is tijdens de coronacrisis begonnen met beeldbellen. Ook zijn huisartsen intensiever gebruik gaan maken van digitale middelen, zoals het online aanvragen van herhaalrecepten en diensten voor telebegeleiding. Patiënten meten hierbij zelf vanuit huis specifieke gezondheidswaarden en delen deze met de zorgprofessionals. Het gebruik van het landelijke platform thuisarts.nl gestegen tot ongeveer 200.000 bezoekers per dag.
De Raad voor Volksgezondheid zag vooral opschaling van bestaande digitale zorgvormen. Vernieuwende vormen van digitale zorg ontstonden vooral op plaatsen waar er al ervaring mee was opgedaan. Waar de kennis en ervaring met digitale zorg miste, of te weinig tijd of aandacht kon worden vrijgemaakt, is veel zorg ook weggevallen.
‘Er was gewoonweg geen alternatief,’ schrijft de Raad. ‘Het was digitale zorg of helemaal geen zorg. Waar voorheen vooral plannen werden gemaakt, werd het nu noodzakelijk actie te ondernemen. Er is door professionals en bestuurders ongekende inzet en flexibiliteit getoond om bestaande werkprocessen in korte tijd om te gooien.’
De coronacrisis bracht ook beleidsmakers, toezichthouders en regelgevers ertoe om de snelle ontwikkelingen in het veld te ondersteunen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd door regels aan te passen, toezicht te flexibiliseren en extra subsidiegelden beschikbaar te stellen.
De Nederlandse Zorgautoriteit NZa verruimde tijdelijk de declaratieregels voor het declareren van consulten op afstand. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) maakte ruimte in zijn toetsingskader ehealth voor aanbieders om (beargumenteerd) af te wijken van bestaande kwaliteitsnormen en richtlijnen en het Zorginstituut Nederland heeft pakketadviezen in het kader van corona versneld opgepakt, zoals voor het verruimen van de inzet van paramedische zorg in de eerste lijn.
Ook heel wat startups zagen hun kansen schoon. Er verschenen heel wat persberichten over slimme apparaatjes die de anderhalve meter afstand moesten bewaken.
Sommige oplossingen kwamen te laat. Met de nodige vertraging werd dit najaar de Nederlandse corona-app gelanceerd. De ontwikkeling ervan kende een ronduit ongelukkige start. Het Ministerie van VWS organiseerde in april een appathon, een soort openbare wedstrijd tussen verschillende ontwerpers van corona-apps. Allerlei bedrijven, van groot tot klein, presenteerden daar hun plannen. Onder hen gerenommeerde automatiseerders als Accenture en Capgemini. Hun concepten werden echter gelijk afgeschoten door KPMG, de landsadvocaat en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
Daarop liet minister Hugo de Jonge weten dat hij zelf een corona-app zou laten bouwen. Dat is uiteindelijk gebeurd met de inzet van allerlei experts op het gebied van informatieveiligheid, privacy, grondrechten en nationale veiligheid.
De app bleek echter geen wondermiddel. Ondanks 4,2 miljoen downloads, wist de app een harde lockdown niet te voorkomen. De app had een nuttige rol kunnen vervullen in de vroege verspreiding van het virus. GGD’s hebben nu andere prioriteiten dan bron- en contactonderzoek.
Andere krachtsinspanningen leverden wel resultaat op. De testcapaciteit is in luttele maanden enorm uitgebreid. Ook is tijd en geld vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een covidvaccin. Experts van Europese medicijnautoriteiten, waaronder het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), werden al tijdens het lopende geneesmiddelenonderzoek bij de resultaten betrokken. Na de kerst begint een vaccinatie-operatie die nog niet eerder in Europa is gezien. Honderden miljoenen mensen moeten worden ingeënt tegen het coronavirus.
De ervaringen van de coronacrisis zijn een enorme kans om de komende periode stappen te zetten naar een zinvolle inbedding en opschaling van digitale zorg in de zorgpraktijk, zegt de Raad voor Volksgezondheid terugblikkend op het bewogen jaar 2020. ‘Het is belangrijk om niet ondoordacht terug te vallen in oude gewoonten. Maar ook niet alles wat de afgelopen periode is ontwikkeld, is het vasthouden waard. We zijn er dus nog niet. Het vraagt richting bieden, faciliteren, ruimte geven en motiveren. En door het ook financieel lonend te maken om ermee aan de gang te blijven.’
Foto Kendal via Unsplash